23 juli 2010: Golmud - Keke Xili - Golmud
Dag 1: 17 juli, Dag 2: 18 juli, Dag 3: 19 juli, Dag 4: 20 juli, Dag 5: 21 juli
Dag 6: 22 juli, Dag 7: 23 juli, Dag 8: 24 juli, Dag 9: 25 juli, Dag 10: 26 juli
Dag 11 en 12: 27 en 28 juli
Keke Xili.
Golmud is de tweede stad van Qinghai, maar eigenlijk is het een stadje van niks. Er is bijna geen hoogbouw, zoals dat in de andere grote steden in China steevast het geval is. De straten zijn breed en omzoomd door bomen. Rondom de stad ligt de woestijn en vanaf de rand van de stad zie je de bergen in het westen. Niet ver van de stad ligt een uitgestrekt gebied met zoutmeren.
Alternatieve bezemwagen.
Voor toeristen is Golmud vooral interessant als uitvalsbasis naar Tibet. Dat kan via de Nationale Weg 109 en sinds 2005 ook met de trein. Bij het Salt Lake Hotel maken groepjes Chinese toeristen zich klaar voor de reis naar Tibet. De hele parkeerplaats staat vol met robuuste Land Cruisers. Wij gaan - helaas - niet zo ver, maar ons doel is niet minder spannend. De Nationale Weg 109 loopt via Keke Xili (ook bekend onder de naam Hoh Xil), en daar willen wij heen. Dat idee ontstond bij het Qinghaimeer, toen wij weg wilden van het massale toerisme daar. Op de voorkant van mijn Chinese reisgids over Qinghai staat een foto van een schitterende wolkenlucht boven diepblauwe meren en geelgouden weiden waar antilopen grazen. Dat bleek Keke Xili te zijn, het grootste onbewoonde gebied van China.
Trein van Golmud naar Tibet.
Zodra we Golmud uitrijden zitten we meteen weer in een grote zandvlakte. We rijden over de 109, die hier kaarsrecht door de vlakte gaat. Rechts van de weg loopt de spoorlijn naar Tibet en in de verte doemt het Kunlun-gebergte op als een immense muur. Na een tijdje verandert het landschap, de weg slingert tussen rotsige bergen met diep uitgesleten kloven door. Af en toe is er een stroompje waar wat bomen en planten groeien, maar over het algemeen is het heel droog. We stijgen behoorlijk en in de verte zien we besneeuwde bergtoppen. Nog weer iets verder hebben we aan onze rechterkant woestijn en links van ons sneeuwbergen met zelfs een kleine gletsjer.
De kaarsrechte 109 met Kunlun-gebergte.
Dit is het Kunlun-gebergte, een van de langste bergketens van Centraal-Azië waarvan in het westen - in de provincie Xinjiang - de bergtoppen tot meer dan 7000 m hoog zijn. Het Kunlun-gebergte is ook verbonden met een belangrijke mythe: de Koningin-Moeder van het Westen (Xi Wang Mu) zou hier haar taoïstische paradijs hebben. Xi Wang Mu is een legendarische figuur die al in 1500 v. Chr. genoemd wordt. In eerste instantie is zij een toornige godin met de tanden van een tijger en de staart van een luipaard, die heerste over de Rampen van de Hemel en de Vijf Destructieve Krachten. Pas later, als zij wordt opgenomen in het taoïstische pantheon, transformeert zij tot de godin van het leven en de onsterfelijkheid, een mooie en statige heerseres die de brengster is van voorspoed, lang leven en eeuwig geluk. Zij heerst over het westelijk paradijs en staat aan het hoofd van een pantheon van godinnen en vrouwelijke onsterfelijken. De mythe wil dat in haar tuin een boomgaard staat met perzikenbomen waar de perzik der onsterfelijkheid aan groeit, die slechts 1 keer in de drieduizend jaar rijpt. Haar paleis zou dienen als een ontmoetingsplaats voor alle taoïstische goden en het zou een plek zijn waar communicatie tussen goden en mensen mogelijk is.
Kunlun-gebergte.
Inmiddels hebben we ons aangesloten bij een groepje van tien Chinezen, die verspreid over drie auto's reizen. Zij gaan ook naar Keke Xili en omdat we geen idee hebben wat ons daar te wachten staat, lijkt het een goed plan om samen met hen verder te rijden. En dus doen we het op de Chinese manier: we stoppen om de haverklap om een foto te maken. Bij de rivier. Met een sneeuwberg op de achtergrond. Met een andere sneeuwberg op de achtergrond. Tussen de bloemen. Bij een bron. Bij een toeristisch nieuwbouwtempeltje. En elke keer als we wegrijden, roepen ze elkaar toe: "WHOOO, WE GAAN VERDER, WE GAAN VERDER!", om vervolgens achter elkaar te toeteren. En dan heb ik het nog niet over de luide muziek die ze tijdens de stops opzetten als begeleiding bij het mooie landschap. Of over de papiertjes, zakjes en blikjes die ze overal achteloos op de grond gooien. Ik zie het met gemengde gevoelens aan en vraag me voor de zoveelste keer af hoe het toch kan dat de manier waarop de gemiddelde Chinese toerist reist, zo hemelsbreed verschilt van zoals wij (en dan bedoel ik, 'wij' westerlingen) dat doen.
Observatie van een van de reisgenoten: "Kijk, wij maken foto's van elkaar, zij foto's van bloempjes. Heel kunstzinnig, haha!"
We bereiken de Kunlun Shankou, een pas op 4763 m hoogte. De pas wordt gemarkeerd door een standbeeld van de Tibetaanse antilope, een bedreigde diersoort die op Keke Xili nog veel voorkomt. Dat we zo hoog zitten is goed te merken: mijn hart klopt razendsnel, mijn hoofd voelt dof en het lijkt alsof ik zweef. We zijn dan ook in een paar uur tijd bijna 2000 meter gestegen. Achter Kunlun Shan Shankou begint Keke Xili . We zien nu dat de weg door Keke Xili lang en recht is en dat er niet zoveel mis kan gaan. We nemen afscheid van onze Chinese reisgenoten en gaan lekker alleen verder, in ons eigen tempo.
Standbeeld bij de Kunlun Shankou.
Keke Xili ligt op zeer grote hoogte (gemiddeld 4800 meter) in het noordwesten van het Tibetaanse Plateau. Het klimaat is er zo bar dat geen mens er kan leven. Keke Xili is het grootste onbewoonde gebied van China (en het op drie na grootste ter wereld) en daarmee een paradijs voor honderden wilde diersoorten, waaronder de wilde yak, de Tibetaanse antilope en de wilde ezel. Hier ontspringt ook de Tuotuo-rivier, die wordt gezien als de bron van de Yangzi-rivier.
Keke Xili.
De 109 gaat in een kaarsrechte lijn door de enorme vlakte met in de verte hoge besneeuwde bergen. Er zijn veel kleine meertjes en we zien groepjes wilde ezels en veel Tibetaanse antilopen. Omdat we er zoveel zien kun je de indruk krijgen dat het best goed gaat met deze bedreigde diersoort. De realiteit is echter dat het aantal in de afgelopen honderd jaar gedaald is van meer dan een miljoen tot nog ongeveer 75.000. De Tibetaanse antilope wordt gestroopt vanwege zijn ondervacht van zeer fijne en warme wol. Daar worden shahtoosh van gemaakt: geweven, dunne omslagdoeken die zo luxueus zijn dat ze voor duizenden euro's per stuk verkocht worden. Inmiddels is de shahtoosh een illegaal product, maar de verkoop ervan vindt nog steeds plaats. Het is een statussymbool geworden voor de rijke elite van met name India.
Keke Xili.
Sinds 2002 proberen vrijwilligers in Keke Xili vanuit speciaal opgerichte beschermingsstations het wrede afslachten van de dieren te stoppen. Per truck patrouilleren zij over de uitgestrekte en onherbergzame vlakte. Daarbij leggen de vrijwilligers onder zware omstandigheden grote afstanden af, per patrouilleronde zo'n 2000 km. Langs de 109 zijn verschillende beschermingsstations, die open zijn voor bezoekers. Bu Dong Quan is zo'n beschermingsstation. In een van de kamers is een macabere tentoonstelling ingericht met slecht bewaarde schedels van yaks en andere wilde dieren. Een jongen uit Xi'an met halflang krullend haar en een gesloten uitdrukking op zijn gezicht, vertelt dat hij hier sinds een paar weken vrijwilliger is. Hij is van plan drie tot vijf jaar te blijven. Op mijn opmerking dat het wel zwaar moet zijn als je hier zo lang bent, zegt hij: "Ja. Maar een zwaar leven is goed." Terug naar buiten zie ik de slaapvertrekken, met beschimmelde muren, eenvoudige metalen stapelbedden en een roestige kolenkachel.
Bu Dong Quan Protection Station.
Expositieruimte.
EHBO-post voor wilde dieren.
Ik zou wel eeuwig door willen rijden over die lange rechte weg die helemaal nergens heen lijkt te gaan, maar we moeten echt terug naar Golmud voordat het donker wordt. We hebben slechts een piepklein stukje van dit eindeloos uitgestrekte gebied gezien.
Na een dag vol zon slaat het weer plotseling om en krijgen we een glimpje van de barheid van het bestaan hier te zien. We komen in een stofstorm terecht waarin we letterlijk geen hand voor ogen zien. Als we uit de stofstorm komen is het hard aan het regenen en we zien de bliksem tekeer gaan hoog in de bergen. Verderop is de lucht alweer blauw en baadt het bergmassief in een groenig licht. Zo gaan we van het ene weerbeeld in het andere. Het ene moment schijnt de zon, het volgende moment stortregent het. En dit is hoogzomer, zonder hagelbuien, sneeuwstormen en temperaturen ver onder nul.
Voor ons uit ligt een donkerblauw stuwmeer. Verderop is de lucht inktzwart, maar waar wij rijden is de hemel blauw met onbeschrijflijk mooie grote, witte wolken. De zon gaat onder, de bergen kleuren rood. Het is adembenemend mooi.
Dag 1: 17 juli, Dag 2: 18 juli, Dag 3: 19 juli, Dag 4: 20 juli, Dag 5: 21 juli
Dag 6: 22 juli, Dag 7: 23 juli, Dag 8: 24 juli, Dag 9: 25 juli, Dag 10: 26 juli
Dag 11 en 12: 27 en 28 juli
Bovenstaand artikel is geschreven door Inge Jansen, Chinadeskundige en schrijfster van onder andere de Dominicus-gidsen China, Shanghai en Beijing . Op haar blog schrijft ze over haar leven in China, waar zij woont samen met Yao Jianjun.
Via haar bedrijf Mingbai (wat 'begrijpen' in het Chinees betekent) geeft zij informatie over China. Haar expertise bevindt zich op het snijvlak van Chinese cultuur & samenleving, geschiedenis en toerisme. Zij schrijft voor verschillende media, geeft lezingen en verzorgt onder andere gastlessen over China op scholen. Kijk hier voor meer informatie.
Voor China-gerelateerde nieuwtjes en verhalen kun je Inge ook volgen via Twitter of Facebook
Nieuwsflash! De nieuwste editie van de Dominicus Reisgids China (november 2012) is uit en weer te bestellen bij o.a. Bol.com!