6 september 2008: Leven als God in Huairou
Uitbuiken na de barbecue.
Gisteren een uitje met een Nederlandse vriendin en haar Chinese vrienden: een dagje barbecueen in Huairou. Dit district ligt circa 35 kilometer van het centrum van Beijing en is een geliefde plek voor de inwoners van de drukke stad om even op adem te komen.
Na ongeveer een half uurtje rijden stopten we bij een meertje. Aan de oever van het meertje lag een smal kiezelstrandje en daarachter een door bomen beschaduwd landje. Er heerste een gemoedelijk sfeertje. Honden sprongen opgewonden in en uit het water, achter ballen en stenen aanjagend, en kinderen stonden tot hun enkels in het water opgetogen naar de visjes te kijken die er rondzwommen. Voor de kinderen van ons groepje hadden we twee visnetjes gekocht en natuurlijk wilden ze vissen vangen vanaf de lastigste plek: een grote, platte steen die op ongeveer 2 meter van de oever lag. Wat meteen opvalt is de angstvalligheid waarmee Chinese kinderen zoveel mogelijk uit het water gehouden worden. Bij het minste spatje zijn de moeders kennelijk al bang dat hun kind ziek wordt.
Toen we uitgevist waren, stond de barbecue al klaar. De mannen van het gezelschap (uiteraard) waren druk aan het roosteren. Overal stond eten: druiven, komkommers, appels, bananen, cashewnoten en natuurlijk geroosterd, pittig lamsvlees aan stokjes geregen. En overal stond drinken: cola, limonade, water, bier, rode wijn, whisky, maotai (soort jenever). Er werd flink gegeten en vooral ook gedronken, waarbij telkens weer een proost uitgebracht werd, af en toe alleen door de mannen wat vergezeld ging met een flink geschreeuw.
Na een tijdje - toen iedereen lekker volgegeten was - werd er een beetje gekeuveld, sommigen deden een dutje in de hangmatten die tussen de bomen waren opgehangen en de kinderen waren druk aan het spelen met een soort fohn waarmee je bellen kon blazen. Overal op het stukje land waren inmiddels families en vriendengroepjes neergestreken, en iedereen zat rustig te barbecuen of een beetje te luieren in een hangmat of een meegebracht tentje (wij hadden er ook een). Het was duidelijk de creme de la creme van Beijing die zich zulke uitjes kan veroorloven, getuige het grote aantal zeer dure auto's op de parkeerplaats Rond een uur of vier werd de boel opgebroken: de stoeltjes, het opklaptafeltje, de hangmatten en de parasols werden nauwkeurig ingepakt, maar het afval bleef gewoon liggen. Ongetwijfeld wordt alles netjes opgeruimd door een paar oude mannetjes en vrouwtjes, zo gaat dat altijd in China. Er stonden trouwens ook nergens afvalbakken en bordjes met de tekst "Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen de eigenaar van dit bos de schillen en de dozen" heb ik ook niet gezien.
Na de barbecue reden we naar een soort boerderij, waar de eigenaars kamers verhuren en eenvoudige boerenmaaltijden serveren. Het was er heerlijk groen en rustig: op het erf liepen ganzen, achter een omheining zaten konijnen en in een hok zat een vriendelijke hond, die druk kwispelde en tegen het gaas van het hok aansprong als er iemand voorbij liep. Op het erf lagen maiskolven op de grond te drogen. Achter de boerderij lag een grote appelboomgaard en een tuin waar de kinderen konden spelen op schommels en in een hut. In een gezamenlijke huiskamer stond een grote bank, een tv en een biljarttafel en nog weer ergens anders een pingpongtafel. Het gezelschap was inmiddels neergestreken aan een plastic tafel en begon geanimeerd om grof geld te kaarten. Daarna werd er weer gegeten: op twee grote tafels stond een overvloed aan eenvoudige maar smakelijke gerechten.
Rond half negen nam iedereen afscheid van elkaar; een van de kinderen, een jongetje van 2, liep druk tussen iedereen door en riep achter elkaar: byebye, byebye! In de donkere nacht reed iedereen weer terug naar de drukke, verlichte stad.