19 maart 2010: Het belang van Pekinese snacks
En dan hier de namen van...
Vandaag ben ik gefotografeerd. Drie Chinese heren mochten van mij een foto maken terwijl ik achter de computer aan het werk ben. Die foto gebruiken zij op hun website om deze zo een internationaal tintje te geven. Als dank nodigden zij mij uit voor het avondeten. Zo gaat dat in China.
Een etentje met drie onbekende Chinese heren is geen sinecure. Alles komt namelijk aan op etiquette. Hou je je niet aan de etiquette dan kunnen er makkelijk heel ongemakkelijke situaties ontstaan. Vaak ben je je daar als laowai (buitenlander) helemaal niet van bewust, maar een foutje is zo gemaakt.
Ik vond dat ik mij erg aardig redde. Als belangrijkste gast mocht ik de gerechten uitkiezen, wat goed lukte. Toen de gerechten de een na de ander dampend op tafel werden gezet, ging ik niet meteen met mijn stokjes in de aanslag, maar wachtte tot dat ondefinieerbare moment waarop iedereen het er zonder woorden over eens is dat we kunnen beginnen met eten. Ik stelde zelfs een toost voor vóórdat we begonnen met eten, wat tot instemmend geknik bij de Chinese heren leidde en één ervan de uitspraak ontlokte: "ja, inderdaad, zo doen we dat in China". Ik wist dat ik met het toosten bij elk van hen mijn glas hoger mocht houden dan hun glas, omdat ik ouder ben. Ik wist dat ik bij elke keer dat ik een slok uit mijn glas wilde nemen dat niet kon doen zonder opnieuw te toosten. En dat dit gepaard moet gaan met een beleefdheidsuitwisseling of een mooie uitspraak waarbij je de ander iets vriendelijks toewenst. Chinezen zijn daar heel vindingrijk in en kunnen dat heel bloemrijk. Nadat zij mij een paar keer vriendelijke en mooie wensen hadden toebedacht, moest ik natuurlijk ook over de brug. Ik had er een paar bedacht, zoals "Heel fijn om kennis met jullie gemaakt te hebben" en ''Ik wens dat jullie veel succes met jullie website zullen hebben".
We keuvelden wat over koetjes en kalfjes, en eerlijk gezegd: ik was best in mijn nopjes over de voortgang van het diner en de manier waarop ik mij erdoor heen sloeg. Ik maakte geen vreemde opmerkingen waarmee ik hen in verlegenheid bracht en deelde af en toe zelfs een kwinkslag uit. Alles goed dus.
Tót we het over 'eten' kregen. En wel over de typische Pekinese snacks. Of ik bekend was met deze snacks, en of ik er een paar kon noemen, en of ik die ook aan mijn Nederlandse vrienden introduceerden als zij bij mij op bezoek waren. En toen zat ik even met mijn mond vol tanden. Want dat wist ik niet. Natuurlijk, ik weet dat er allerlei speciale gefrituurde koeken zijn, en stokjes met geroosterd vlees, vis of soms zelfs insecten. Ik weet dat er speciale noedels zijn die je alleen in Beijing kunt krijgen en allerlei gevulde deeghapjes, gebakken, gefrituurd of gestoomd. Maar hoe dat allemaal heet, nee, dat wist ik niet.
De ene na de andere snack werd mij voorgelegd, maar ik kon niet meer dan blanco staren en zeggen: "mmm, ik gelóóf dat ik weet wat u bedoelt". Ze keken me steeds meer vol ongeloof aan, en een van hen opperde uiteindelijk: "Maar Pékingeend, dat ken je toch wel?" Pekingeend, ja natuurlijk, ken ik dat. Ja, ja, bij Quanjude krijg je de beste, precies. En geleidelijk dreef het gesprek weg van het onderwerp en gingen we over op Chinese dialecten, waar ik weer veel makkelijker over mee kan praten. Gered!
Maar toch niet helemaal, want even later zei de oudste van de drie heren, mijnheer Zhang: "tóch vind ik dat je niet echt heel erg veel van China begrijpt." Ik keek hem - gezien het verloop van het diner en de gevoerde conversatie - wat verbaasd aan en vroeg: "Hoezo?" "Nou", was zijn antwoord, "dat mérk ik gewoon, als we het bijvoorbeeld over eten hebben, dan merk ik dat je daar helemáál geen verstand van hebt." Alle andere onderwerpen waar ik wel over mee kon praten, werden daarmee met één klap van tafel geveegd. Ik kon niet over eten meepraten, en daarmee gaf ik volgens mijnheer Zhang er blijk van geen snars van China te begrijpen.
Diep in mijn hart was ik eigenlijk een beetje beledigd, sputterde eerst een beetje tegen ("Dat komt denk ik omdat ik niet zo in eten geïnteresseerd ben"), maar daarna glimlachte ik maar vriendelijk en ging er verder niet meer op in. Terwijl ik daarna wel weer extra mijn best deed om heel erg mee te praten over allerlei andere onderwerpen waar ik wél wat van wist en nog maar een toost uitbracht ("Ik wens jullie een heel voorspoedig verblijf hier").
Toen ik naar huis liep bedacht ik me dat je nog zoveel over China kan weten, maar dat dat in China niet telt als je niet over het meest favoriete onderwerp van Chinezen kan meepraten: eten. In de zee van kennis die je je over China kan eigenmaken ligt daar kennelijk een nieuwe uitdaging voor mij: Pekinese snacks.
Bovenstaand artikel is geschreven door Inge Jansen, Chinadeskundige en schrijfster van onder andere de Dominicus-gidsen China, Shanghai en Beijing . Op haar blog schrijft ze over haar leven in China, waar zij woont samen met Yao Jianjun.
Via haar bedrijf Mingbai (wat 'begrijpen' in het Chinees betekent) geeft zij informatie over China. Haar expertise bevindt zich op het snijvlak van Chinese cultuur & samenleving, geschiedenis en toerisme. Zij schrijft voor verschillende media, geeft lezingen en verzorgt onder andere gastlessen over China op scholen. Kijk hier voor meer informatie.
Voor China-gerelateerde nieuwtjes en verhalen kun je Inge ook volgen via Twitter of Facebook
Nieuwsflash! De nieuwste editie van de Dominicus Reisgids China (november 2012) is uit en weer te bestellen bij o.a. Bol.com!