6 februari 2011: Dagje uit naar de Grote Muur
De Grote Muur bij Huanghua.
In Beijing is de natuur nooit heel ver weg. Ten noorden en westen van de stad ligt namelijk een bergachtig gebied, waar onder andere de Grote Muur doorheen slingert. Omdat het zondag zonnig en helder was, togen wij naar een niet-gerenoveerd deel van de Grote Muur bij Huanghua.
Huanghua betekent 'gele bloemen'. In het voorjaar kleuren duizenden bloesems hier de bergen geel, vandaar de naam. De Grote Muur verdwijnt er deels in het water van een reservoir om er aan de andere kant weer uit te klimmen. De muur wordt hier daarom ook wel Grote Muur in het Water genoemd. Ook bijzonder is de honderden jaren oude kastanjeboomgaard aan de voet van de bergen. De kastanjes werden ooit gepland door soldaten van de Ming-dynastie (1368-1644).
Eeuwenoude kastanjeboomgaard.
Ik weet nooit precies wat dat nou is met die Muur. Als je ervoor staat, denk je: "Jáááá, die wil ik beklimmen en wel naar dié hoge wachttoren!" In de praktijk sta je dan op de Muur en heb je even geen idee waarom dit nou zo leuk is. De treden zijn steil en onregelmatig, de dieptes soms duizelingwekkend en af en toe ga je bijna verticaal naar beneden (of naar boven). Maar zodra je al hijgend de wachttoren bereikt, lonkt alweer een volgende wachttoren. Zo lopen sommige mensen dus de hele muur van begin tot eind af (zo'n slordige 8.000 kilometer).
Af en toe duikt de Muur steil de diepte in.
De vergezichten zijn schitterend.
Wij hielden het na een paar wachttorens voor gezien en daalden via een steil pad af naar de oude kastanjeboomgaard. Vandaar staken we een riviertje over en volgden een aangelegd kiezelpad diep een kloof in. Zo wek ik misschien de indruk dat we door een ongerept gebied liepen, maar er waren wel degelijk aanwijzingen van grote aantallen mensen die (waarschijnlijk deze zomer) ook over het aangelegde pad hadden gelopen, en passant grote hoeveelheden afval achterlatend: overal lagen chips- en snoepzakjes, lege (of met afval gevulde) plastic zakjes, blikjes en plastic flesjes.
Ondanks de irritatie over het afval vond ik het er toch verschrikkelijk mooi. Langs het pad liep een nu stevig dichtgevroren riviertje. In een poel zaten honderden bubbeltjes van een bron gevangen in het ijs. Hier en daar murmelde smeltwater onder het ijs.
Een bijna feeëriek landschap in de kloof.
Honderden bubbeltjes gevangen in het ijs .
Na het smalste punt in de kloof stap je als het ware een andere wereld binnen, een grote ruimte omgeven door steile, kale kliffen waar bevroren watervallen naar beneden hangen en er - als om het plaatje compleet te maken - ook nog eens een grote roofvogel op een uitstekende rots hoog tegen de klif zat.
Bevroren waterval.
Extra leuk was dat ik mijn verrekijker nu eens niet vergeten was en talloze vogels heb gespot, waaronder koolmeesjes, staartmeesjes, koperwieken, bovengenoemde roofvogel en nog een aantal andere vogels die ik helaas niet thuis kon brengen.
Al met al een schitterende dag en vooral fijn om even te kunnen ontsnappen aan de stadsjungle die Beijing uiteindelijk toch is.