24 juni 2011: Het tropisch regenwoud van Wuzhishan, Hainan

Terug naar 'Omzwervingen in Zuid-China'

Het tropische regenwoud van Wuzhishan.

Op ongeveer 110 kilometer van Sanya ligt Wuzhi Shan, met 1867 meter de hoogste berg van Hainan. Wuzhi Shan betekent de Berg met de Vijf Vingers, vernoemd naar de vijf pieken die als vingers naar de hemel reiken. De vijf pieken zijn echter bijna nooit te zien, met een beetje geluk zie je er een of twee.

Wuzhi Shan staat bekend om zijn schitterende natuur en het tropische regenwoud. Het is een natuurreservaat en (nog) niet geschikt voor grote toeristengroepen. Toch kan het hier druk zijn, want individuele toeristen (vooral Chinese jongeren en buitenlandse toeristen) komen hier wel veel. Je kunt hier kiezen uit een korte tocht van ongeveer een uur naar een waterval, het beklimmen van de hoogste van de vijf vingers (drie uur naar boven, 2,5 uur naar beneden) en er zijn ook mogelijkheden om avontuurlijkere tochten te maken onder leiding van een (Chineestalige) gids.

De waterval aan het einde van de wandeling.

Wij kozen voor de korte tocht naar de waterval en besloten een gids mee te nemen, Fu Tianshi. Fu was pas twintig maar hij wist enorm veel van de natuur in het gebied. Zijn Engels beperkte zich tot "Let's go!" en "Don't worry!". Dat laatste zei hij opvallend vaak, kennelijk keek ik de hele tijd nogal geschrokken. We zagen dan ook spinnen met lijven zo groot als walnoten ("Don't worry, wij maken er heerlijke gerechten mee!") en werden gesommeerd om vooral op het pad te blijven omdat zich tussen de struiken massa's bloedzuigers verscholen (inderdaad zat er later een op de hand van Fu, hij kreeg hem maar met moeite los - Don't worry!). Tegen die tijd had ik mijn sokken zo hoog als maar mogelijk was opgetrokken en hield angstvallig het midden van het pad aan.

Een van de kleinere exemplaren die we onderweg tegenkwamen.

Onderweg vertelde Fu honderduit. Hij wees op een reusachtig grote slak en een tor die Hemelse Os heet - ongetwijfeld vanwege zijn gebogen reuzenvoelsprieten, boomwortels die soms wel een meter hoog waren, vruchtjes die zo aan de bast van de boom groeiden ("alleen heel hoog ontwikkelde boomsoorten kunnen dat"), een mierennest dat vernuftig hoog van de grond rondom een boomtak was gebouwd, liet ons een kleine vrucht proeven (bitter en zuur), vertelde over luchtwortels die als ze eenmaal de grond bereiken zo dik en sterk worden als een boomstam, toppen van varens die door de lokale bevolking gewokt gewaardeerd worden als lekkernij en wees op allerlei planten waar ik helaas de naam niet van weet maar soms herkende als kamerplant van de Intratuin. Bij een boom met sterke twijgen bleef hij stilstaan. Hij vertelde dat de Li - het volk dat hier in de bergen woont - stoelen maakt van deze takken maar dat ze altijd ook een twijg van een meter van deze boomsoort in huis hebben. Hij liet ons raden waarom ("Om honden mee te slaan", zei Jianjun; "Omdat ze het zien als een heilige oerboom", zei ik). Allebei mis, volgens Fu worden hier Li-kindertjes mee afgeranseld. Hij was er in elk geval flink mee geslagen door zijn vader. "Ik haat die boom", zei hij walgend en hij gaf de tak nog net geen trap.

Toppen van de varens zijn voor de Li gewokt een lekkernij.

Weelderige vegetatie.

Op ongeveer 700 meter passeerden we een vegetatie-grens, vanaf dat punt was alles nog groter, de bomen nog hoger, de begroeiing nog weelderiger. In bananenbomen hingen grote trossen kleine bananen en in het struweel hoorden we continue gekakel van wilde hoenderen. Bij een houten hutje pauzeerden we even. Het lag er natuurlijk weer vol afval, achtergelaten door Chinese toeristen. Er had een houten bord gehangen, waarop stond "Geen afval achterlaten", maar dat was een tijd geleden van de muur gesloopt door kampeerders die het hadden gebruikt om een vuurtje mee te stoken. Milieubewuste Chinezen zijn er nog maar weinig.

Hoge boomwortels.

De Hemelse Os.

In het gebied van Wuzhi Shan zijn ook veel dorpen van de Li, de oorspronkelijke bewoners van het eiland. Onderweg naar Wuzhi Shan waren we al voorbij een pretparkachtige attractie gereden waar je het leven van de Li (en de Miao, een andere kleurrijke bevolkingsgroep van Hainan) kon aanschouwen. Ik kon me al ongeveer voorstellen hoe het er in dat park aan toe zou gaan: ontvangen worden door ongeinspireerde medewerkers in traditionele kleding, een zang- en dansvoorstelling, winkels waar je Li-soevenirs kunt kopen, een restaurant waar je Li-lekkernijen (spinnenlijven?) kunt proeven, een groepje Li-vrouwen waar je mee op de foto kunt... dat soort werk. Maar ik wilde toch wel graag een Li-dorp zien.

Een armoedig Li-dorp in de bergen.

We toerden na de wandeltocht wat rond in de omgeving en zagen inderdaad wat Li-dorpen. Het grootste Li-dorp dat we tegenkwamen leek ook het meest traditioneel. Hier waren veel vrouwen nog in de traditionele kleding gestoken. Kleine kindertjes zwermden als een groep bijen achter ons aan, ongetwijfeld aangetrokken door de koekjes die we uitdeelden. Wat me opviel is dat dat de mensen heel vriendelijk en gastvrij waren. En dat het er heel, heel arm was. Een schrijnende tegenstelling met de uitbundige luxe aan de kust bij Sanya.

Regenjassen gemaakt van grote bladeren.

Twee oudere mensen van de Li, de vrouw heeft nog traditionele kleding aan.

Deze meisjes groeien nog op in armoede.

Terug naar 'Omzwervingen in Zuid-China'


Bovenstaand artikel is geschreven door Inge Jansen, Chinadeskundige en schrijfster van onder andere de Dominicus-gidsen China, Shanghai en Beijing . Op haar blog schrijft ze over China.

Via haar bedrijf Mingbai (wat 'begrijpen' in het Chinees betekent) geeft zij informatie over China. Haar expertise bevindt zich op het snijvlak van Chinese cultuur & samenleving, geschiedenis en toerisme.

Zij schrijft voor verschillende media, geeft lezingen en rondleidingen en verzorgt cursussen en workshops.

www.mingbai.nl/weblog
Meer verhalen uit de weblog